De tijd waarin Cyrano - de musical zich afspeelt is het Parijs van 1640. De wrede Kardinaal Richelieu heerst over Frankrijk en de hoofdstad is een broeinest van politieke intriges en sociale misstanden. Vechtende musketiers en bepluimde markiezen paraderen met hun prachtig geklede vrouwen en het leven is vol romantiek en overspel. In deze entourage leeft Cyrano de Bergerac. Een dichter en krijgsman, gevreesd om zijn degen en zijn vlijmscherpe woorden. De lijst van zijn vijanden is zo lang als zijn enorme neus. Maar hij weet zijn uiterlijk te verbergen achter zijn gevoel voor rechtvaardigheid, strijdbaarheid en vooral achter zijn romantische geest.

Parijs, 1640. Het verhaal van de musical begint in de Parijse Opera, waar de jonge cadet Christian, die net is gearriveerd in de Franse hoofdstad, zoekt naar Roxane. Hij heeft gehoord dat zij de mooiste vrouw van Parijs is. Roxane is echter in gezelschap van generaal De Guiche, die haar in het geheim begeert. Roxane en Christian zien elkaar op afstand. Op dat moment is Cyrano nog niet gesignaleerd maar er wordt al wel over hem gesproken: Cyrano, militair en dichter, de man met de onwaarschijnlijk grote neus.
De opera gaat van start en de zaal is vol mensen die de grote operazanger Montfleury aan het werk willen zien. Cyrano vindt zijn optredens een aanfluiting en heeft hem zelfs verboden te zingen. Als Montfleury dan toch verschijnt, maakt Cyrano zijn opvallende entree. Hij jaagt Montfleury onder groot protest van het publiek van het toneel.
Roxane spreekt haar neef Cyrano aan. Zij vindt zijn gedrag ongepast. Generaal De Guiche, getrouwd met een nicht van Kardinaal Richelieu, en diens ondergeschikte Valvert voegen zich bij hen. Valvert voelt zich door De Guiche gedwongen Cyrano een lesje te leren. Hij beledigt Cyrano met zijn grote neus en daagt hem uit tot een duel. Al dichtend wint Cyrano dat duel moeiteloos.

Later op de avond vertelt Cyrano aan zijn vriend Le Bret, dat hij niet kan aanzien dat Roxane alleen aandacht heeft voor mooie mannen die geen zinnig woord kunnen uitbrengen. Le Bret concludeert verbaasd dat Cyrano eindelijk verliefd is.
Cyrano ontvangt van de chaperonne van Roxane een briefje, waarin zijn mooie nicht hem om een vertrouwelijk gesprek vraagt. Vol verwachting gaat Cyrano naar de afgesproken plaats in de bakkerij van Maitre Ragueneau. Roxane vertelt hem dat zij verliefd is. Cyrano's hoop groeit.
Diep teleurgesteld verneemt Cyrano dat het om Christian gaat, die spoedig zal toetreden tot het cadettenkorps. Roxane vraagt Cyrano om de nieuwbakken cadet te beschermen  en om ervoor te zorgen dat hij haar schrijft. Met een gebroken hart blijft Cyrano achter in de bakkerij, nadat hij belooft heeft zijn nicht te helpen. Even later verschijnt De Guiche in de bakkerij, deze vraagt Cyrano zijn persoonlijke dichter te worden. Cyrano reageert woedend, waarna de volledig overblufte De Guiche vertrekt.

Cyrano gaat naar het regiment waar hij Christian ontmoet. Hij vertelt Christian, dat Roxane een brief van hem verwacht. De jonge soldaat weet niet wat hij haar zou kunnen schrijven. Cyrano stelt voor om hun krachten te bundelen: Cyrano schrijft de brieven die Christian onder zijn eigen naam mag bezorgen.
Laat op de avond brengt De Guiche een bezoek aan Roxane. Het leger, waaronder het cadettenkorps, zal de volgende dag naar het front vertrekken. Roxane vraagt De Guiche Cyrano te straffen voor zijn opstandig gedrag door hem en zijn hele korps niet naar het front te sturen. Cyrano zou het namelijk verschrikkelijk vinden om zijn moed niet te mogen bewijzen. In werkelijkheid denkt Roxane echter vooral aan de veiligheid van Christian. De Guiche bezwijkt voor de charme van Roxane en stemt toe.
Die nacht ziet Roxane hoe Christian onder haar balkon staat. Zij vraagt hem net zo mooi te spreken als hij schrijft. De verlegen cadet faalt volledig tot Cyrano verschijnt en hem van onder het balkon souffleert. Dan neemt Cyrano de plaats in van Christian. Roxane is geroerd door zijn mooie woorden en vraagt de dichter naar boven te klimmen. Cyrano moet toezien hoe Roxane haar armen om Christian slaat. Een monnik passeert. Het blijkt De Guiche te zijn die woedend ontdekt dat Christian de vrouw die hij aanbidt avances maakt en hij stuurt het cadettenkorps alsnog de oorlog in.

> Tweede akte